TAO: Ken je docent – Tine Davids

Dagelijks zitten we in de les te luisteren naar de geschiedenis en theorieën rondom het vakgebied van een docent. Vaak komen de ervaringen en loopbaan van die docent dan echter niet aan bod, terwijl dat volgens ons het meest interessante is aan docenten: het gene dat hen heeft gevormd tot de voorbeeldfunctie die ze nu hebben. Daarom vragen wij vanaf nu elke maand één docent om zich in de TAO voor te stellen aan de studenten CAOS.

Deze week, Tine Davids:

Kunt u iets vertellen over uw antropologische achtergrond, uw theoretische en regionale specialisatie?
Ik heb in Utrecht Culturele Antropologie gestudeerd. Ik heb destijds bewust voor Utrecht gekozen omdat Utrecht in die tijd het zwaartepunt – zoals dat toen heette- Latijns Amerika had, en dat was een regio waar ik graag naar toe wilde. Die voorliefde voor Latijns-Amerika heb ik opgedaan tijdens de laatste jaren van mijn middelbare school. Er was daar toen veel aandacht voor in het nieuws en het politieke publieke debat in Nederland. Er kwamen in toenemende mate vluchtelingen uit Latijns-Amerika naar Nederland die op de vlucht waren voor de dictaturen zoals die van Chili of Argentinië. In Nederland was er veel sympathie voor deze vluchtelingen. Er werden allerlei solidariteitscomités opgericht zoals die voor Chili, Nicaragua, el Salvador, maar bijvoorbeeld ook voor Cuba, om de opbouw van de revolutie daar te ondersteunen. Er kwamen veel films uit die het politieke onrecht, en de strijd daartegen in Latijns-Amerika aankaartten, maar ook was het een tijd waarin de romans van grote auteurs uit Latijns- Amerika zoals Gabriel García Márquez en Isabel Allende in het Nederlands werden uitgebracht. Het magisch realisme en de politieke strijd voor vrijheid oefenden een grote aantrekkingskracht op mij uit, ik wilde dolgraag naar Latijns-Amerika.

Dat heb ik ook gedaan. Tijdens mijn studie heb ik een leeronderzoek gedaan naar de situatie van moeders en hun dochters in het kader van de rurale ontwikkeling van Colima, een staat in Mexico, waarvoor ik 8 maanden in Mexico verbleef. De liefde voor Mexico heeft me sindsdien niet meer verlaten en ik ben nog vele malen terug geweest in Mexico, onder andere ook voor mijn promotieonderzoek naar gender en politieke representatie.

Daarnaast was ook de aandacht voor wat toen nog vrouwenstudies heette en later genderstudies zou gaan heten, al vroeg aanwezig. Beide liefdes voor Mexico en de interesse in gender ongelijkheid, hebben een rode draad gevormd in mijn academische leven en zijn tot thematische en geografische specialisaties geworden.

Dat wil niet zeggen dat ik me tot Mexico heb beperkt. Ik heb onderwijs gegeven en onderzoek gedaan in andere landen van Midden- en Zuid-Amerika, en ook onderzoeksprojecten in andere regio’s zoals in Nederland, Afrika en in Azië uitgevoerd of begeleid. Ook is gender niet de enige thematische specialisatie gebleven. Ik heb me naast of soms in relatie tot gender ook beziggehouden met beleidsmatig onderzoek, globalisering en transnationalisme, migratie, remigratie en belonging, en jeugd, geweld en ontwikkeling.

 

Kunt u iets vertellen over uw werkervaring, en uw ervaring als docent?

Tijdens mijn studie ben ik begonnen te werken als student assistent in Utrecht, dit betrof ook onderwijsactiviteiten en eigenlijk ben ik altijd sinds die tijd wel op de universiteit blijven werken, in verschillende elkaar opvolgende aanstellingen. Tegelijkertijd heb ik ook buiten de universiteit ervaring opgedaan, ik heb een tijd gewerkt bij het emancipatiebureau Gelderland en ook heb ik in verschillende besturen geparticipeerd en gendertrainingen verzorgd.

Als docent op de Radboud Universiteit ben ik begonnen met het opzetten van een cursus Gender en representatie in theorie en etnografie, bij de vakgroep Antropologie. Het Derde Wereld Centrum, waar ontwikkelingsstudies werd gedoceerd, was toen nog apart van Antropologie. Later ben ik ook voor het Derde Wereld Centrum gaan werken wat toen nog onder leiding stond van prof. Gerrit Huizer, hier heb ik verschillende cursussen gegeven en (toen nog doctoraal) scripties begeleid. Via het samengaan van de twee verschillende vakgroepen ben ik weer meer teruggekomen bij mijn roots, waar ik me nu juist op het snijvlak tussen Ontwikkelingsstudies en Antropologie helemaal op mijn plek voel.
Kunt u iets vertellen over uw meest interessante veldwerk ervaring?

Dat vind ik moeilijk om te kiezen, dat zijn er veel. Elk veldwerk heeft bijzondere kanten, en bijna altijd gebeurt er wel iets speciaals. Ik vond het werken met jongeren in achterstandswijken in San Salvador, die worden gekenmerkt door fragmentatie die wordt veroorzaakt door armoede, gang geweld en uit elkaar vallen van gezinnen, een heel leerzame ervaring. Vooral ook omdat we bij gangleden thuis konden komen en een heel andere kant van hun leven konden meemaken. Dit was onderzoek in opdracht van Cordaid, waar we wat konden betekenen voor jongeren en de lokale ngo, maar het was ook onderzoek dat academisch interessant was. Maar ik was ook heel erg onder de indruk van de kracht van vrouwen in de noordelijke grensstreek van Mexico, die vaak met gevaar voor eigen leven politieke manifestaties organiseren of actievoeren voor het terugvinden van hun verdwenen dochters. Een ervaring die me bijstaat omdat het de enorme gastvrijheid die vaak in Mexico te vinden is illustreert, is de manier waarop ik samen met een student tijdens het BA 3 leerproject in Mexico werd ontvangen bij een begrafenis. De betreffende familie waar we waren hadden hun dochter (21) verloren door een medische fout. Ik voelde me zeer opgelaten om deze mensen lastig te vallen met een onderzoek. Hun reactie verraste me totaal. We werden met open armen ontvangen, “hoe bijzonder was het niet dat we van zo ver kwamen om te delen in hun verdriet”, we moesten mee eten en ook de volgende dag meedansen om de doodskist heen voordat deze begeleid door muziek en dans naar de begraafplaats ging.

Wat doet u graag naast uw leven als antropoloog?

Ik heb vanaf de middelbare school het moeilijk gehad met kiezen tussen een loopbaan als danseres of in de antropologie en ontwikkelingsstudies. Zelfs toen ik al op de universiteit studeerde heb ik nog de vooropleiding van de moderne dansschool in Amsterdam gevolgd omdat ik nog aan het twijfelen was. Maar na mijn leeronderzoek in Mexico heb ik besloten om te blijven dansen als hobby, wat ik ook bijna mijn hele leven ben blijven doen. Ik heb onlangs, na een pauze, het dansen weer opgepakt. Daarnaast reis, fiets en wandel ik graag, en hou ik van film en van boeken (het lijkt wel of ik een verjaardags- of sinterklaas lijstje aan het invullen ben). Ik hou ook van koken en lekker eten, met familie en vrienden. Vooral van de discussies die zich ontwikkelen tijdens het tafelen met mijn drie kinderen kan ik erg genieten.
Welke rol vervult u als mentor?

Als docent mentoren hebben mijn collega Luuk van Kempen en ik een ondersteunende en een sluis functie. Studenten kunnen met allerlei vragen over de studie of over hun persoonlijke situatie in relatie tot de studie bij ons terecht. Bij vragen of problemen waar wij ze niet mee kunnen helpen kunnen we ze doorverwijzen naar de studieadviseur of naar anderen. We zien het vooral als onze taak om een academische houding te stimuleren bij studenten en ze te laten reflecteren op hun ontwikkelingsproces.

 

Met welke soort vragen kunnen leerlingen bij u terecht?

Vragen kunnen betrekking hebben op de voortgang van een student, of het willen volgen van extra vakken, of vragen met betrekking tot keuzes in relatie tot een toekomstperspectief. Maar het kunnen ook vragen zijn met betrekking tot motivatieproblemen – zit iemand wel op de goede plek- of persoonlijke problemen van verschillende aard.


Kunt u een voorbeeld geven van een algemeen probleem waar u iemand bij kan helpen?

Met het maken van keuzes, en het reflecteren over de studie, zowel in de zin van of een student een goed beeld heeft van de studie en deze passend is, maar ook bij het bepalen van leerdoelen en wat daarin goede keuzes en strategieën zijn. In het geval van persoonlijke problemen zijn we vaak het eerste aanspreekpunt en is het van belang goed door te verwijzen.


Waarom bent u mentor geworden, wat spreekt u aan in die rol?

Ik vind het heel leuk om studenten te kunnen volgen in hun ontwikkeling, en daarbij, waar mogelijk, een coachende rol te vervullen. Ik geloof dat we steeds meer toe moeten naar een onderwijssysteem waarin we ons af bewegen van schoolsheid, en waarin studenten juist verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen leerproces en docenten meer een coachende rol hebben, naast en met de student.

 

Heel hartelijk bedankt voor uw tijd.

 

Voor de volgende editie van deze rubriek staat er weer een nieuwe docent klaar om onze vragen te beantwoorden!

Dit artikel is onderdeel van het Tijdschrift Antropologie en Ontwikkelingsstudies (TAO). Vanuit de redactie van de TAO wordt wekelijks een artikel geplaatst op www.umoja.nu/nieuws. Voor verdere informatie kunt u contact met ze opnemen via de Facebookpagina: www.facebook.com/TAOumoja