TAO – Het Kinderpardon

Door Anna Camps en Mika Kraft

Waarschijnlijk heb je al wat meegekregen over alle commotie rond het kinderpardon. Formele wetten en regels staan tegenover emoties en kinderharten. Na een documentaire van het programma #BOOS, van Tim Hofman, is de discussie weer op gaan waaien. Wat moet Nederland doen met deze situatie van 400 kinderen?

Laten we beginnen met te kijken wat het kinderpardon inhoudt. Het kinderpardon is er sinds 2012 gekomen door inzet van de PvdA, om kinderen waarvan de ouders zijn gevlucht naar Nederland maar al (bijna) hun hele leven in Nederland wonen een verblijfsvergunning te geven. Want, is het idee, deze kinderen voelen zich meer Nederlands dan ‘anderlands’ en hebben geen affectie met het land waar hun ouders vandaan komen.

Er zitten echter ontzettend veel haken en ogen aan het kinderpardon. Ten eerste geldt de regeling voor kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland wonen, maar zowel de IND (die gaat over verblijfsvergunningen verschaffen) als de familie van het kind dat in een uitzetprocedure zit, kunnen meerdere malen in beroep gaan tegen de uitspraak van de rechter. Daarnaast duren die procedures ellenlang. Dit zorgt ervoor dat er tijd wordt gerekt en het kind zo vanzelfsprekend die vijf jaar bereikt.

Om dit tegen te gaan heeft het kabinet bij de invoering van het kinderpardon strenge eisen gesteld waaraan de familie van het kind moet voldoen om in aanmerking te komen. Deze eisen gaan over je leeftijd, je asielstatus en andere feitelijkheden. Daarond valt ook een meewerkcriterium, die stelt dat stelt dat je enkel in aanmerking komt voor een kinderpardon als je actief meewerkt aan je terugkeer naar eigen land. Volgens critici, zoals Tim Hofman (2018), is dit vergelijkbaar met het vragen aan mensen of die een ijsje willen, met als voorwaarde dat ze die alleen mogen als ze zeggen dat ze geen ijsje willen.

Dit resulteert in een situatie waar niemand blij mee is. Niemand wil een kind dat niet beter weet dan dat hij Nederlands is, behalve aan het feit dat hij constant te horen krijgt dat het niet zo is, wegsturen uit Nederland. De discussie gaat er nu vooral over hoe we in de toekomst kunnen voorkomen dat er nog meer kinderen in deze situatie komen. Doen we dit met hardere voorwaarden aan het kinderpardon, ofwel een afschrikbeleid voor nieuwkomers om geen kinderpardon aan te vragen? Of verruimen we het kinderpardon en zeggen we tegen ieder die wil, verwek een kind, rek je procedure, dan kan je ongetwijfeld blijven?

Nogmaals, er is niemand die beide opties volledig omarmt. Het is een ongelofelijk ingewikkelde kwestie en dat voelen ze in Den Haag. Hetgeen dat echter mist in die discussie, is wat er nú met deze 400 kinderen moet gebeuren. Het is van groot belang voor iedereen dat het asielsysteem verandert zodat de asielprocedures sneller zullen verlopen. Op die manier voorkom je dat mensen die niet het recht hebben op een verblijfsstatus, te gehecht raken aan Nederland. Daarmee bespaar je met name die kinderen een hele hoop stress. Ofwel, maak je met snellere procedures het hele kinderpardon overbodig, aangezien die dan nooit meer dan vijf jaar zullen duren. Maar, als dat gebeurt, hoe zit het dan met de kinderen die nu in die situatie zitten? Het is onverantwoord om deze kinderen de dupe te laten zijn van het systeem dat onze wet creëert. Volgens hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder in de documentaire van Tim Hofman en zijn team, heeft de dreiging van uitzetting alleen al een enorm stressverhogend effect op het brein van een kind.

Er is echter nog een probleem met het asielbeleid in Nederland en dat heeft ook direct gevolg op het kinderpardon. Het ministerie van buitenlandse zaken geeft reisadviezen voor Nederlanders op basis van de veiligheid van een land. Hierin worden de categorieën aangeduid middels kleuren, van groen voor veilig en oranje ‘alleen noodzakelijke reizen’, tot rood ‘niet reizen’. Irak is een land dat enkel bestaat uit rode en oranje vlakken. Ofwel, volgens de overheid is Irak een zeer onveilig land. Echter komt het zeer vaak voor dat asielaanvragen worden afgewezen, omdat het land van herkomst, zoals Afghanistan of Irak, wel veilig zou zijn voor hen. Zeker kinderen die opgegroeid zijn in de veiligheid en welvaart van Nederland, is (de dreiging van) uitzetting naar instabiele en/of verarmde landen zeer schadelijk.

De grootste fout die gemaakt is, is dat kinderen die niet het recht hebben hier te wonen hier zijn opgegroeid. Doordat zij niet beter weten dan in Nederland te wonen zijn ze afhankelijk geworden van Nederland. Moeten zij echter de dupe worden van het systeem waarin zij niets te zeggen hebben? Het is en blijft een lastige kwestie waarvoor nooit een oplossing zal worden gevonden die voor iedereen werkt. Voor een werkende asielprocedure voor kinderen zal naar meer moeten worden gekeken dan naar het kinderpardon. Voor nu ligt het het meest voor de hand om de procedures te verkorten, zodat kinderen in de toekomst niet geworteld zullen zijn wanneer ze moeten vertrekken en een kinderpardon overbodig wordt. Daarnaast moet er kritisch worden gekeken naar het ‘meewerkcriterium’ en hoe dat menselijk kan worden gemaakt. Ten slotte, moeten we nog eens goed overwegen welke landen van herkomst wel en niet veilig zijn. Dit zijn allemaal projecten van lange adem, deze kinderen verdienen nu een uitkomst. Geef hen die met een werkend kinderpardon, hopelijk het laatste.

Dit artikel is onderdeel van het Tijdschrift Antropologie en Ontwikkelingsstudies (TAO). Vanuit de redactie van de TAO wordt wekelijks een artikel geplaatst op www.umoja.nu/. Voor verdere informatie kunt u contact met ze opnemen via de Facebookpagina: www.facebook.com/TAOumoja 

Bronnen:

https://www.defenceforchildren.nl/wat-doen-we/dossiers/kinderpardon

https://ind.nl/over-ind/Paginas/Alles-over-de-Regeling-langdurig-verblijvende-kinderen.aspx

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/asielbeleid/vraag-en-antwoord/lijst-van-veilige-landen-van-herkomst

https://www.youtube.com/watch?v=v1tjz6l7TGQ&t=1582s&app=desktop