TAO: De laatste halte.
Door: Berend van Groesen en Mika Kraft
Mensen maken wel eens een praatje met ze, of lopen juist in een boog om ze heen. De meesten die in Nijmegen wonen of in het centrum komen zijn ook bekend met het fenomeen, voornamelijk rond de Albert Heijn in de Schevichavenstraat. Ik heb het hier over de daklozen die aan de overkant van de Albert Heijn of elders verblijven. Een van de eerste keren dat we met de TAO-commissie bij elkaar zaten, verbaasden we ons over het feit dat iedereen weet dat deze daklozen er zijn en dat velen hier al een (voor)oordeel over hebben, zonder daadwerkelijk te weten wat er gaande is in zowel de opvang als de levens van deze mensen. Dit inspireerde ons om contact op te nemen met Mike van IrisZorg. IrisZorg is een organisatie die zich richt op wonen en leven voor mensen met complexe problemen en verslavingen. De opvang aan de Schevichavenstraat werkt zelfs alleen met zwaar verslaafden.
Vrijdag 12 oktober zijn Mika en ik langs geweest bij de opvang, waar we Mike hebben ontmoet. Hij gaf aan dat hij twee collega’s had gevonden die het leuk leek om met ons in gesprek te gaan over het werk dat zij daar verrichten. Deze twee collega’s waren Maarten en Kadis. Daarnaast hebben we ook met een van de cliënten gesproken: Pawan. Maarten en Kadis gaven aan dat de opvang is ingericht door de gemeente met als doel om zwaar verslaafde daklozen op te kunnen vangen en om overlast op straat te verminderen. Maarten gaf aan dat het een erg zware doelgroep betreft, waarbij ze mensen met een lichte verslaving absoluut niet willen hebben. Zij lopen namelijk een groot risico om al binnen enkele dagen zwaar verslaafd te raken door de omgeving waarin ze zich bevinden. Hierbij kwam de vraag meteen naar boven hoe dat dat mogelijk was.
Ze vertelden dat de opvang een gedoogbeleid hanteert voor het gebruik van drugs, omdat ze geen afkickkliniek zijn, maar een opvang voor voornamelijk bed, brood en bad. Dit gedoogbeleid houdt onder andere in dat de cliënten in de opvang drugs zoals coke of heroïne kunnen gebruiken. Daarbij delen ze zelfs schone spuiten aan om te zorgen dat het in ieder geval veilig gedaan wordt. Ondanks dat dit in eerste instantie erg tegenstrijdig lijkt, wordt dit gedoogd omdat preventie onmogelijk is. Daardoor staan ze voor een keuze: of de drugs wordt enigszins gecontroleerd in de opvang gebruikt, of zonder enige controle op straat.. Aangezien het doel van de opvang is om de zwaar verslaafden vooral van straat te houden, hebben ze ervoor gekozen om het beleid op deze manier te voeren.
De opvang bestaat uit twee delen. De onderste verdieping is een dag- en nachtopvang waar de cliënten 6 euro per dag moeten betalen voor bed, bad en brood. Dit komt uit op ongeveer 180 euro per maand. De bovenverdieping is meer voor wonen, waarbij de cliënten een eigen bed en woonruimte krijgen. Dit kost ongeveer tussen de 500 en 600 euro per maand, wat een groot deel van de uitkering is die ze krijgen. IrisZorg mag de cliënten niet dwingen om binnen te blijven, wat het doel om ze van de straat te houden erg in de weg kan zitten. Desondanks hanteren ze wel een beleid waarin ze doordeweeks voor 23:00 binnen moeten zijn en in het weekend voor 01:30. Mocht het te vaak voorkomen dat cliënten ondanks deze regels te vaak buiten zijn, dan kunnen ze hun bed verliezen. Hierbij kun je het beste denken aan een schorsing van een aantal maanden. Er wordt echter wel gekeken naar alternatieven als een cliënt buiten wordt gezet.
Veel cliënten hebben al geprobeerd om af te kicken, maar de meesten zien de opvang als een “laatste halte” volgens Maarten. Dit is terug te zien bij een altaar bij de ingang, wat als symbool voor kracht en hoop gezien wordt door de cliënten. Hier hangen foto’s omheen van de cliënten die in of rond de opvang zijn overleden. Ondanks dat het voor velen een laatste halte is, zoekt de opvang wel naar opties voor cliënten om door te stromen naar zowel een afkickkliniek of een andere instelling die ze met zowel drugsproblemen als psychische problemen kunnen helpen. Het grootste probleem, volgens zowel Kadis als Maarten, is dat deze trajecten vaak niet soepel in elkaar overlopen. Hierdoor is er maar een doorstroom van ongeveer 1 tot 2 procent. Zodra het traject is afgelopen, komen ze vaak weer terug naar deze opvang, omdat dit de enige plek is die ze hebben die ze als thuis kunnen beschouwen. Maarten gaf aan: “Iedereen heeft een veilige omgeving nodig, en voor sommigen is dit het”.
Voor veel cliënten is afkicken ook geen optie, omdat zij 24/7 bezig zijn met het gebruik van drugs en hoe ze hieraan kunnen komen. Deze drugs is voor velen een manier om ernstige en traumatische herinneringen te onderdrukken en te ontsnappen aan de emoties die de herinneringen oproepen. Ondanks dat de doorstroom laag is en de opvang vaak als plek wordt beschouwd waar de meesten willen sterven, is er alsnog een klein percentage dat doorstroomt en niet meer naar de opvang terugkeert. Dit zien ze voornamelijk gebeuren bij cliënten die naar geloofshuizen gaan die afkicktrajecten aanbieden. De reden dat deze vaak succesvol zijn, is omdat het een nieuw netwerk en een nieuwe plek biedt dat de (ex-)verslaafden als thuis kunnen zien. Bij bijvoorbeeld de kerk kunnen ze altijd op zondagen terugkeren of naar bijbelgemeenschappen gaan.
Het werk dat er in de opvang verricht wordt is verre van makkelijk en het vergt veel moeite en tijd om de cliënten te kunnen helpen. Zoals Maarten en Kadis al aangaven, is het lastig voor de opvang om grote stappen te ondernemen. Daardoor focussen ze zich voornamelijk op de kleinere dingen zoals meer hygiëne of leren om beter met anderen om te gaan, vooral op straat. Hierdoor worden de cliënten vaak wel rustiger. Het grootste probleem bij het helpen van de cliënten is dat het grootste deel niet meer geholpen wil worden met de verslaving. Bovendien sluiten de trajecten van mensen die wel geholpen willen worden niet goed op elkaar aan, waardoor ze weer bij de opvang eindigen. Daarom denken Maarten en Kadis dat instellingen beter samen zouden moeten werken om deze doelgroep te helpen. Kadis heeft hoop en vertrouwen dat het altijd beter kan.
Naast het gesprek met Maarten en Kadis, hebben we ook de kans gekregen om te spreken met een van de cliënten, Pawan. Hierbij stonden ze erop dat er wel nog iemand bij zou blijven om te zorgen dat de communicatie wat beter zou verlopen. Daarom bleef Maarten nog bij dit gesprek zitten. Het eerste wat opviel was dat er een goede band leek te zijn tussen Maarten en Pawan. Daarbij hielp Maarten af en toe om vragen en antwoorden te verduidelijken.
Het eerste wat Pawan aangaf voordat het gesprek begon, was dat hij niet helemaal helder was door de alcohol. Toen we vroegen hoe hij in Nijmegen terecht kwam, zei hij dat hij hier lang heeft gewoond, maar veel problemen heeft met het gebruik van drank en af en toe coke. Hij is dakloos geworden door zijn drank en drugsgebruik, maar ook door problemen met zijn ex. Pawan vertelde dat als hij een dag geen drank op heeft, dat het dan slecht met hem gaat en dat hij helemaal gaat trillen. Hij is momenteel 42 jaar en heeft een zoon van 15. Hiervoor heeft hij een tijdje op een zorgboerderij in Apeldoorn gezeten, maar hier wilde hij niet meer zijn. Hij vond dat de zorgboerderij te veel regels had en hij vind dat hij als volwassen man zijn eigen regels kan hanteren. Hij voelde zich erg onprettig als anderen regels voor hem opstelden. Pawan wil liever zijn eigen keuzes kunnen maken. Hij gaf aan dat mensen zich niet met hem moeten bemoeien, maar wees daarna lachend naar Maarten en zei: “maar zij wel”.
Pawan heeft een lange tijd rond de Coop bij de Molenpoort geslapen, omdat hij zich buiten prettiger voelde. Daarbij sprong Maarten in en vertelde dat ze hem hadden aangesproken: “Als het koud wordt, kom naar ons, wij hebben plek voor jou”. Momenteel verblijft Pawan nog in de dag- en nachtopvang, maar hij voelt zich daar nog niet helemaal op zijn plek doordat het contact met andere cliënten niet altijd goed verloopt. Zo gaf hij een voorbeeld dat hij boven in een stapelbed lag en veel moest hoesten, wat tot ergernissen van degene die onder hem lag leidde. Diegene had gedreigd om hem te slaan als hij niet stil zou zijn. “Ik zeg dan rustig, broeder alsjeblieft, je moet rekening houden, mensen slapen. Maar het komt het ene oor in, andere oor uit”, legde hij uit. Daarom stroomt hij binnenkort door naar de bovenverdieping, waar hij zijn eigen kamer, keukentje, koelkast en magnetron krijgt.
Toen we aan Pawan vroegen wat zijn hoop voor de toekomst is, gaf hij aan dat hij drie dingen zou willen: een baan, een eigen woning en een nieuwe vriendin. Op de bovenverdieping krijgt hij ook een persoonlijk begeleider die hem helpt om hiervoor stappen te ondernemen. Hij gaf wel lachend aan terwijl hij naar Maarten keek: “Alleen een vriendin regel ik liever zelf”. Daarnaast zit zijn zoon momenteel in Suriname. Pawan is niet in het bezit van een telefoon, maar heeft af en toe contact met zijn zoon via facebook op de computer in de opvang. Ondanks dat zijn zoon graag naar Nederland wil komen voor hem, ziet Pawan dit nog niet zitten vanwege zijn verslaving en problemen. Hij wil eerst zijn eigen leven op de rit krijgen, een baan vinden en een woning hebben, zodat zijn zoon naar Nederland kan komen als hij 18 wordt.
De gesprekken en ervaring die Mika en ik hebben opgedaan in de opvang hebben onze ogen zeker geopend. We hopen met dit artikel ook begrip te creëren bij mensen die voorheen nog niets wisten van de opvang en de mensen die erbij zijn betrokken. We willen IrisZorg en specifiek Mike, Maarten, Kadis en Pawan ontzettend bedanken voor de openheid en de leerzame gesprekken.
Dit artikel is onderdeel van het Tijdschrift Antropologie en Ontwikkelingsstudies (TAO). Vanuit de redactie van de TAO wordt wekelijks een artikel geplaatst op www.umoja.nu/nieuws. Voor verdere informatie kunt u contact met ze opnemen via de Facebookpagina: www.facebook.com/TAOumoja