TAO: Een TV voor de Netetsen

Foto: survivalinternational.com

Door: Vera Kuipers

In het nieuwe SBS-programma cultuurshock reist iedere week een gezin naar een ‘bijzondere plek’ op aarde en gaan ze een week leven volgens de gewoontes en standaarden van hun nieuwe leefomgeving en cultuur. In de eerste aflevering vertrekt een Brabants gezin naar de Russische poolvlaktes en sluiten ze zich aan bij de Netetsen. Ze moeten gaan werken, eten en slapen zoals de Netetsen dat gewend zijn en dit is voor hen een hele nieuwe manier van leven. Slapen wordt gedaan in tipi’s gemaakt van rendierenvellen en een warme douche of een toilet hebben de Netetsen niet. Het gezin spreekt gedurende de aflevering veel respect uit naar de Netetsen en zijn door deze ervaring nog meer gaan waarderen wat ze thuis hebben. Het afscheid gaat gepaard met veel medelijden, omdat ze de Netetsen moeten achterlaten met ‘zo weinig’. Ook komen vaak uitspraken terug als ‘dit is toch niet normaal’ of ‘dit gaat te ver’. Je kan jezelf echter afvragen waar deze gedachtes vandaan komen. Ervaren de Netetsen hun levensstijl eigenlijk wel als zwaar en vinden zij ook dat ze ‘zo weinig’ hebben? Waarom denken wij dat onze luxe het leven van de Netetsen beter zou maken? Waar komt dit denken vandaan?


In het programma wordt er gezocht naar een cultuurshock; gevoelens van stress en onbehagen wanneer mensen in een andere cultuur moeten functioneren (Meulenber 2017). Bij het Brabants gezin gaat deze cultuurshock gepaard met een groot gevoel van medelijden, want de Netetsen hebben niet het geluk van een hypermoderne koelkast, tv en sanitair waar de Brabanders elke dag gebruik van kunnen maken. Waarom wordt de Westerse manier van leven gezien als de meest ontwikkelde manier van leven? Waarom wordt er vaak gedacht dat een gebrek aan ‘moderniteit’ gelijk staat aan een onderontwikkeld en soms zelfs een ongelukkig leven? Om een lastig verhaal over de theorie te vermijden, zal ik proberen dit kort samen te vatten. Het is hierbij belangrijk om te kijken naar ons kolonialistisch verleden, want dat heeft meer schade gedaan dan waar we ons op de dag van vandaag misschien bewust van zijn.


Ten eerste heeft het links gelegd tussen mensen die wonen op verschillende delen van de wereld, die eerst van elkaar nog niet eens wisten dat ze bestonden (bedankt Columbus en andere ontdekkingsreizigers!). Dit is gepaard gegaan met economische en sociale controle over andere delen van de wereld en dit representeerde de ó zo grote macht van onze naties. Wij waren namelijk groter, sterker, moderner en machtiger dan de gekoloniseerde gebieden, althans daar waren we van overtuigd. Hieruit is een machtsongelijkheid ontstaan die de basis heeft gelegd voor verschillende ontwikkelingstheorieën. En deze waren helaas niet zo fraai. 


Zo werd er vanuit de ontstane machtsongelijkheid vaak beargumenteerd dat “traditionele” landen op dezelfde manier tot ontwikkeling kunnen worden gebracht als meer ontwikkelde landen, waarbij het uiteindelijke doel massaproductie en -consumptie zou zijn (Willis 2004). Wij zouden de ‘onderontwikkelde” landen eens even laten zien wat nu echt moderniteit was.  Het zou namelijk onze plicht zijn om deze culturen te moderniseren en te ontwikkelen. Maar wie bepaald wat ‘ontwikkeling’ is ? De moderne Westerling? En willen deze culturen wel ‘ontwikkeld’ worden? Willen de Netetsen die mooie tv en hypermoderne koelkast wel in hun tipi hebben staan?


Wanneer ik het afscheid tussen het Brabantse gezin en de Netetsen observeer, zie ik het Brabantse gezin in verdriet terwijl de Netetsen weer tevreden terug gaan naar hun leven dat ze gewend zijn. De Brabanders zouden de Netetsen zoveel meer luxe gunnen. Er wordt ook met verbazing gereageerd wanneer een jongeman van de Netetsen zegt dat hij later hetzelfde leven wil gaan leiden als zijn vader; het leven in een tipi. Waarom zou hij dit willen? Dit is toch geen leven? Hierbij leggen wij onze eigen normen en verwachtingen op aan de maatschappij en de economie van de Netetsen en worden ze geïnterpreteerd als een volk waaraan ontwikkeling ontbreekt. Dit gebrek zou alleen kunnen worden opgevuld door de westerse vormen van ‘ontwikkeling’ over te nemen en hieruit vormt zich ook de drang van de Brabantse familie om de Netetsen te helpen. Andere culturen zouden ‘ontwikkeld’ moeten worden aan de hand van onze Europese normen (Escobar; 1995).


Maar diezelfde ‘ontwikkeling’ die de Brabanders de Netetsen zo erg gunnen, heeft ertoe bijgedragen dat grote delen van de wereld zijn geïntegreerd in een noordelijk gedomineerd economisch en politiek systeem dat inheemse culturen heeft vernietigd, de duurzaamheid van de natuurlijke omgevingen heeft bedreigd en heeft geleid tot minderwaardigheidsgevoelens onder de mensen in het zuiden (Escobar 1995). We hebben ‘de Ander’ opgesloten in een geografische afstand en we doen alsof ze buiten vooruitgang en moderniteit staan. Ontwikkeling is echter niet iets wat objectief benaderd kan worden, het wordt altijd vanuit een cultureel perspectief ingegeven en hier moeten wij ons bewust van blijven. We kunnen dit het gezin ook niet kwalijk nemen, want deze manier van denken lijkt soms wel onvermijdelijk te zijn.

We moeten onszelf daarom ook blijven afvragen; wie zijn wij om te helpen? Wie zijn wij om de Netetsen meer luxe te geven en hun leven te moderniseren? Het programma van SBS 6 zou mooier en leerzamer kunnen zijn, wanneer er rekening gehouden wordt met dit wereldbeeld. De Netetsen worden nu vanuit het ‘ontwikkelde’, Westerse beeld bekeken en in sommige scenes worden ze zelfs uitgelachen. Misschien wordt het tijd om niet ‘de Ander’, maar onszelf te helpen. Wij moeten ons bewust gaan worden van het feit dat wij ook ‘de Ander’ zijn.